In geval van nood...

Auteur: Gepubliceerd op: 
Liefde voor het vak

Door: Jop van den Berg, AIOS Anesthesiologie

 

Wie buiten het ziekenhuis in een levensbedreigende situatie zit, belt 112 en een ambulance komt je helpen. Wie in het ziekenhuis hulp nodig heeft, belt doorgaans de anesthesioloog. Met naalden, beademingsbuisjes en noodmedicatie komen wij ten strijde. Helden? Nee, dat niet (wij hebben geen cape). Maar acute probleemoplossers wel. En dat is wat mij biologeerde: een mysterieus specialisme dat gebeld moet worden als er nood aan de man is. En dat probleemoplossend vermogen leren we op de operatiekamer, ‘ons’ domein in het ziekenhuis. Een gebied in het ziekenhuis, in de coulissen van de gezondheidszorg, wat veel patiënten (iatrogeen) als schimmig ervaren. 

 

De anesthesioloog is expert in het begeleiden van patiënten door levensbedreigende momenten tijdens een operatie. Want ook al zijn de intenties van een snijdend specialist anders, het trauma dat zij veroorzaken is moordend als de anesthesioloog er niet zou zijn. Gewapend met uitgebreide basiskennis van fysiologie, pathologie, anatomie en farmacologie gaan we de strijd aan met dit chirurgisch geweld. We geven patiënten narcose en nemen ademhaling, circulatie en bewustzijn over; een totale disruptie van de normale fysiologie. In ongetrainde handen is narcose dodelijk als je niet weet welke fysiologische veranderingen optreden en hoe je deze in een seconde moet behandelen. We zijn een generalistisch specialist: we weten van alles een beetje en passen dat toe; niet één, maar alle organen zijn belangrijk om rekening mee te houden.

 

Wij bewaken het leven van de patiënt terwijl hij slaapt als zij het ons eigen leven. We werken in een hoogtechnologische omgeving. We meten zoveel we kunnen, interpreteren deze veelvoud aan informatie en integreren die observaties met onze kennis en handelen ernaar. Direct resultaat, dat typeert ons vak. We doen iets, we meten resultaat en handelen daar weer naar. Of het nou een hoge of een lage bloeddruk is, wij sturen het bij. Heel anders dan bijvoorbeeld bij de interne geneeskunde waar effecten vaak pas veel later merkbaar zijn. Bovendien denk ik dat wij een van de weinige dokters zijn die zelf de medicatie toedient. En dat is leuk; het blijft bijvoorbeeld fascinerend om te zien hoe iemand in slaap valt een paar seconden nadat je slaapmiddel toedient.

 

En naast al deze statische kennis beschikken we over gezonde (aangeleerde) achterdocht: niet blind geloven wat een ander zegt, geen aannames doen en voorbereid zijn op het onverwachte. Niet zelden wordt geanticipeerd op ‘minimaal bloedverlies’ en moet je toch uitgebreid bloed transfunderen, omdat er een onverwachte grote bloeding ontstaat. En daarom moet je je iedere dag afvragen wat de operateur gaat doen, wat hij tegenkomt en welke risico’s dat brengt. Bovendien moeten we op de hoogte zijn van alle therapieën van levensbedreigende situaties, of het nu gaat om een levensbedreigende elektrolytstoornis (zijn we toch nog een beetje een internist) of een patiënt die geen adem meer kan halen door een luchtwegobstructie. Want als nood aan de man is treedt de anesthesioloog naar voren. En om op het onverwachte voorbereid te zijn, moeten we vaardig zijn. We brengen ‘lijnen’ in een varié aan bloedvaten; infusen, arterielijnen, centraal veneuze lijnen, blaascatheters en nog veel meer. En dat doen we met chirurgische precisie; bij een baby van 3,5kg tot een 99-jarige fragiele oudere.

 

En dan als laatste moeten we sociaal zijn, zowel naar de patiënt als naar de collega’s. De patiëntencontacten zijn kort, maar intens. Volledige overgave verwachten we van onze patiënten, terwijl wij voor hen wildvreemd zijn. We hebben poliklinieken waar we de patiënten meermaals zien en hun vertrouwen kunnen winnen, terwijl ze toch letterlijk hun leven in onze handen leggen. We hebben vijf minuten om dat vertrouwen te winnen, wat een ontzettend dankbare uitdaging is. Zeker wanneer dat harde werken wordt beloond met een welgemeend ‘dankjewel’ op de uitslaapkamer. En naar collega’s stellen we ons op als facilitator van het proces; we houden alles nauwlettend in de gaten en geven de operateur de ruimte om zijn werk te doen. De hoofdrol vinden wij niet belangrijk, we staan liever wat op de achtergrond. 

 

En dit alles maakt ons de ideale crisisbezweerder. Denkende doeners; zo zou ik mijn vak willen beschrijven. We hebben de kennis en de vaardigheden om levensbedreigende situaties zo snel mogelijk op te kunnen lossen. Niet verbazingwekkend dus dat je anesthesiologen vindt op de operatiekamer, intensive care, traumahelikopter en spoedeisende hulp. Niet op de voorgrond, maar klaar om te helpen in geval van nood.