Het laatste stukje

Auteur: Gepubliceerd op: 
Column

Op feesten en partijen kom je er niet onderuit: die paar vragen die gesteld worden als je echt geen gespreksonderwerp weet. Na nietszeggende lettergrepen uitwisselen over het mooie weer, komt dan de vraag “Wat studeer je?” en het daaropvolgende “Waarom doe je dat?” Redenen als ‘met mensen praten’ en ‘mensen beter maken’ zijn natuurlijk wel van toepassing, maar ik heb dat nooit als ladingdekkend gezien en ik hoopte dat er toch een diepere beweegreden was om zo’n hoge studieschuld op te bouwen.

Toen ik in groep 8 zat, had ik alle seizoenen van House op dvd. Misschien een beetje raar voor een elfjarige, maar dat maakte me destijds niet uit. Alle 177 afleveringen had ik in ieder geval wel twee keer gezien en hoewel het medische jargon me totaal ontsteeg, vond ik het fantastisch om te zien hoe een team van intelligente artsen een complexe casus door het benutten van kennis en het toepassen van vaardigheden meestal tot een goed einde bracht. Het puzzelen leek me fantastisch en het zou mooi zijn geweest om House als reden aan te voeren voor het kiezen voor geneeskunde. Dat was echter niet zo, want mijn oog viel pas op geneeskunde tegen het einde van de vijfde klas. 

Jarenlang heb ik aangehouden om een hotel te beginnen op Ameland. Als kind kwam ik daar al en mijn moeder glunderde van trots toen ik dat als vijfjarige tegen die leuke buurvrouw zei. Met een redelijke talenknobbel en aardig wat logische denkkracht zou dat misschien ook wel ideaal zijn geweest. Rond de derde klas kwam ik er echter achter dat ik met mijn prima cijfergemiddelde en tweetalige opleiding misschien wel iets een iets complexer, relevanter beroep kon kiezen. Een beroep dat niet enkel zou voorzien in de drang van vette, puffende Duitsers die van gekkigheid niet weten wat ze met hun geld moeten doen en dan maar het consumentisme voeren, zodat ze thuis bij de bridgeclub kunnen opscheppen over dat leuke eiland. 

Met een vrij breed vakkenpakket lagen alle wegen nog open en viel mijn oog op een economische studie. Het probleem daarmee werd al wel gauw duidelijk: het is niet iets wat ik mijn leven lang wil doen, het is niet belangrijk genoeg. Daarmee wil ik zeggen dat mensen niet doodgaan als er geen economen zijn. Hoe je het ook went of keert, de economie is verzonnen. Geld bestaat alleen omdat het merendeel van de mensen gelooft in het bestaan ervan, en ik had geen zin om de rest van mijn leven te besteden aan sprookjes van oneindige economische groei en het filosoferen over de zin van een anticyclisch begrotingsbeleid.

In de zesde begon het toch te knagen. Dat wat House deed, was wel leuk toch? Echter, door anderen soms omschreven als onhandig, preuts of besluiteloos wist ik niet of dát nou de kwaliteiten waren om arts te worden. Toch besloot ik mee te doen aan de selectie in Groningen, die naar mijn gevoel rampzalig verliep. Toch had ik een hoge plaats in de ranking behaald en besloot ik, na wat survivor’s guilt, om het toch maar te proberen. Dat hechten en injecteren leren ze je vast geduldig.

Geneeskunde is bij uitstek hét beroep waar iedereen wat aan heeft. Hoewel de mens cultureel geneigd is om tweedelingen te maken (rijk-arm, man-vrouw, blank-zwart, aanvoerder-uitvoerder) komt haast iedereen vroeg of laat bij een dokter. Als arts heb je het voorrecht om levens te redden, kwaliteit van leven te vergroten én je te buigen over ethische vraagstukken. Geneeskunde is, anders dan bijvoorbeeld sociologie, non-fictief. Ziektebeelden zijn niet verzonnen door een paar ‘grote denkers’ als Adam Smith of Jean-Jacques Rousseau, ze bestaan echt. En door dat tastbare kan je daar ook op handelen. Een verstopte coronair kan gestent worden, een ontstoken blindedarm kan geopereerd worden en voor een depressie kan therapie goed helpen. Soms zijn problemen niet objectief op te lossen, althans niet in de zin dat het ziektebeeld te genezen is. Het bijstaan van een patiënt, alles eraan doen om diens kwaliteit van leven te verhogen en het aandurven om de moeilijke gesprekken aan te gaan, daar doe ik het voor. Je hoeft niet altijd als House het laatste puzzelstukje te leggen.