De dood als uitkomst? De ethiek van euthanasie bij een voltooid leven

Auteur: Gepubliceerd op: 
Medisch

Euthanasie: hoe duidelijk de Nederlandse wet hier ook over is en hoe gedetailleerd de richtlijnen ook zijn – het blijft een handeling onderhevig aan twijfel. Twijfel op individueel niveau: is sterven voor deze persoon echt de beste optie? Zijn er geen andere oplossingen? Is het lijden echt ondraaglijk? De zaak wordt er niet veel makkelijker op als er uitgezoomd wordt naar het maatschappelijke niveau, want ook dan komen er lastige vragen op: is dit iets waar de overheid zich mee kan, mag, wil bemoeien? Moeten we niet gewoon beter voor ouderen zorgen om hun stervenswens te voorkomen? Wie stellen we verantwoordelijk voor het beoordelen van zo’n casus en het uiteindelijke uitvoeren van de euthanasie?

De euthanasiediscussie lijkt ingewikkelder dan ooit tevoren nu ook het concept ‘voltooid leven’ een rol speelt. Op dit moment is het lijden aan een medische aandoening, zoals bijvoorbeeld een terminale vorm van kanker of een zogeheten stapeling van ouderdomsklachten, een vereiste voor het toepassen van euthanasie. Er zijn echter ook andere, niet-medische redenen voor een stervenswens, zoals het gevoel hebben dat je leven voltooid is. Dit wordt met verschillende termen aangeduid, zoals ‘levensmoeheid’, ‘existentieel lijden’ en ‘lijden aan het leven’. Sommige ouderen die om deze reden een stervenswens hebben, dienen een verzoek in tot euthanasie, maar dat wordt niet ingewilligd omdat het lijden geen medische oorzaak heeft. Dit moet veranderen, zeggen zulke ouderen, politieke partijen als D66 en de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE), omdat ook iemand met een voltooid leven het recht heeft om op een waardige manier te sterven. Het lijden aan een medische aandoening zou geen vereiste moeten zijn, vinden zij, want het hebben van een voltooid leven is een geldige reden om euthanasie te mogen plegen. Of dat zo is, wordt in dit essay onderzocht aan de hand van de hoofdvraag:

Is het wettelijk toestaan van levensbeëindiging op basis van een voltooid leven moreel verdedigbaar?

Voor het beantwoorden van de hoofdvraag is het van belang dat eerst definities en regels rondom dit onderwerp worden toegelicht. Dan volgt een kort overzicht van de standpunten van twee belangrijke stakeholders in dit debat, waarna de voor- en tegenargumenten die door hen en anderen gegeven zijn, besproken worden. Op basis van de argumenten volgt een concluderende paragraaf met het antwoord op de hoofdvraag.

 

Definities en wetgeving

Omdat dit een gecompliceerde discussie is en er meerdere vormen en interpretaties bestaan van voltooid leven en levensbeëindiging, is het van belang deze onderwerpen eerst duidelijk te definiëren.

Als we in deze context spreken over voltooid leven, is dit niet in biologische maar in existentiële zin. Het is het eigen, subjectieve oordeel van een mens: ik ben klaar met leven, het heeft geen zin meer. In principe zou dit oordeel op elke leeftijd kunnen ontstaan, wel is het in de praktijk zo dat dit zich vooral voordoet bij ouderen. Een treffende definitie is dan ook: ‘De toestand waarin een oudere tot de conclusie is gekomen dat de waarde en de zin van zijn leven zodanig zijn afgenomen, dat hij of zij de dood gaat verkiezen boven het leven.’ [1] Toch te moeten doorleven, wordt door velen gezien als lijden, het stemt immers niet overeen met de wil van de persoon.

Ten gevolge van het oordeel ‘mijn leven is voltooid’ kan iemand een actieve stervenswens ontwikkelen. Deze wens en het daaraan voorafgaande lijden hebben in dit geval geen medische oorzaak en vallen daarom niet onder de huidige euthanasiewet (Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding; WTL). Hoewel lijden met een medische grondslag niet een van de zes zorgvuldigheidseisen is voor het toepassen van euthanasie (zie hieronder), betreft de WTL alleen patiënten en is dus niet van toepassing op een stervenswens die ‘slechts’ voortkomt uit een gevoel van voltooid leven.

Als er wel mogelijkheid tot levensbeëindiging zou komen voor mensen met een voltooid leven, zou deze levensbeëindiging verschillende vormen kunnen hebben, zoals:

  1. Euthanasie: het handelen van een arts dat tot doel heeft het leven van een patiënt op diens uitdrukkelijk en aanhoudend verzoek te beëindigen [2]
  2. Hulp bij zelfdoding: het verlenen van hulp bij een levensbeëindigend handelen door de patiënt zelf, op diens verzoek [2]

Beide opties zijn opgenomen in de WTL. Op het moment dat een arts euthanasie of hulp bij zelfdoding toepast, is hij of zij strafbaar tenzij de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie (RTE) oordeelt dat er aan de zes zorgvuldigheidseisen is voldaan:

“De wettelijke zorgvuldigheidseisen houden in dat de arts:

  1. de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt
  2. de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt
  3. de patiënt heeft voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over diens vooruitzichten
  4. met de patiënt tot de overtuiging is gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevond geen redelijke andere oplossing was
  5. ten minste één andere onafhankelijke arts heeft geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de bovengenoemde zorgvuldigheidseisen
  6. de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig heeft uitgevoerd.” [3]

Naast dat iemand zonder medisch lijden zoals eerder gezegd niet onder deze wet valt, kunnen er in een geval van euthanasie bij voltooid leven enkele van de bovenstaande zorgvuldigheidseisen in twijfel getrokken worden: punt 1 (Is het verzoek echt vrijwillig van aard?), punt 2 (Is het lijden echt uitzichtloos?) en punt 4 (Is er geen betere oplossing?). Hierover later meer.

Een laatste opmerking vooraf: in dit essay wordt vanaf hier het woord ‘euthanasie’ gebruikt voor levensbeëindiging in brede zin, dit kan in de praktijk dus ook hulp bij zelfdoding betekenen.

 

Standpunten van twee grote stakeholders

Adviescommissie Voltooid leven
In januari 2016 publiceerde de adviescommissie Voltooid leven in opdracht van de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Veiligheid en Justitie haar rapport getiteld “Voltooid leven; over hulp bij zelfdoding aan mensen die hun leven voltooid achten”. [4] Deze multidisciplinaire commissie bestond uit hoogleraren in onder andere psychiatrie, straf- en strafprocesrecht en wijsbegeerte en wordt daarom ook wel de ‘commissie van wijzen’ genoemd. De commissieleden hebben onderzoek verricht naar de voltooid leven-problematiek en naar de voor- en nadelen die het scheppen van meer juridische mogelijkheid tot levensbeëindiging met zich meebrengt. Op basis hiervan werd het advies geformuleerd “om het huidige juridische kader in stand te houden”. De belangrijkste argumenten waarmee de commissie dit standpunt onderbouwde, worden in dit essay geanalyseerd. De argumenten tegen euthanasie bij voltooid leven worden gesorteerd op ‘principieel’ en ‘praktisch’, aangezien deze twee types uit elkaar dienen te worden gehouden.

NVVE
Met haar rapport “Voltooid leven, de weg naar het levenseinde” reageerde de NVVE in juli 2016 op het bovengenoemde rapport van de adviescommissie Voltooid leven. [5] Hierin wordt met name ingegaan op de claim van de adviescommissie dat de huidige euthanasiewet voldoet voor de meeste voltooid leven-gevallen, door te benadrukken dat er wel degelijk veel casussen zijn waarvoor dit niet het geval is. Eenzaam zijn, waardig willen sterven en weerstand hebben tegen hulpbehoevendheid zijn belangrijke thema’s voor deze ouderen. Op haar site over dit onderwerp doet de NVVE hetzelfde; er worden met name individuele gevallen besproken en geen maatschappelijke argumenten gegeven voor het veranderen van de wet. [6] Die argumenten zijn er echter wel, en ook deze zullen in het volgende gedeelte van dit essay behandeld worden.

 

Argumenten voor het toepassen van euthanasie bij voltooid leven

Autonomie
Een belangrijk argument voor het toestaan van euthanasie betreft autonomie, een onmisbare waarde omdat “respect for persons demands respect for their autonomous choices as long as those choices do not result in harm to others.” [7] Het bieden van deze keuze aan mensen met een voltooid leven vergroot hun autonomie, iets wat in principe, zo lang dit geen negatieve gevolgen met zich meebrengt, altijd gewenst is. Het versterken van autonomie vormt dus op zichzelf een goede reden om euthanasie toe te staan, maar de realiteit is natuurlijk gecompliceerder. Autonomie is bijvoorbeeld al minder nadrukkelijk gewenst bij wilsonbekwamen, aangezien er dan per definitie sprake is van incompetentie bij het nemen van beslissingen. [8] Hiertegen beschermt zorgvuldigheidseis 1 in de WTL: het verzoek moet weloverwogen zijn. [3]

Ook moet in acht worden genomen of de autonomie van de hulpvragende in strijd is met de autonomie van degene die om hulp wordt gevraagd. Stanford Encyclopedia of Philosophy: “The value (or, as some would prefer, the right) of self-determination does not entitle a patient to try to compel a medical professional to act contrary to her own moral or professional values.” [7] Oftewel: het moet altijd mogelijk blijven voor een arts om euthanasie te weigeren. Dit is iets wat de invoering van euthanasie bij voltooid leven niet in de weg hoeft te staan, mits er genoeg artsen zijn waarnaar de patiënt doorverwezen kan worden die wel bereid zijn de euthanasie te verrichten.

Hiernaast moet ook het perspectief van de overheid in acht worden genomen; het toestaan van het uitvoeren van een stervenswens hoeft immers niet noodzakelijkerwijs te betekenen dat de overheid dit ook dient te faciliteren. [4] De overheid heeft echter wel de plicht om een afweging te maken van de gevolgen voor de gehele maatschappij, en op basis daarvan te beslissen of het faciliteren een goede stap zou zijn – iets wat op dit moment in volle gang is.

Samengevat is er dus meer informatie nodig over de bijkomende negatieve gevolgen van het invoeren van meer keuzevrijheid op dit onderwerp. De keuzevrijheid is op zichzelf staand een goede zaak, dus als de tegenargumenten allemaal ontkracht zouden kunnen worden, is het toestaan van euthanasie bij voltooid leven ethisch verantwoord.

Waardig sterven
Een andere positieve kant van euthanasie is dat het ouderen de mogelijkheid tot waardig sterven verschaft. Wanneer iemand met een stervenswens geen andere optie ziet dan suïcide, kan dit een onwaardige of zelfs gruwelijke dood tot gevolg hebben. Hier staat tegenover dat euthanasie een veel rustigere en ‘schonere’ manier van sterven is, wat iemand tevens een betere mogelijkheid kan geven tot het nemen van afscheid. Op die manier is het ook voor de nabestaanden een draaglijker alternatief; zij hoeven het sterfgeval niet op een mogelijk onverwachte of traumatische manier te ontdekken maar weten in veel gevallen ervan en kunnen rustig afscheid nemen. Suïcides zijn namelijk vaker onverwachts en wegens gevoelens als schaamte of afkeur moeilijk bespreekbaar, hetgeen bij euthanasie ook kan spelen maar dat in de praktijk toch minder vaak doet. Daarnaast kunnen suïcidegevallen een grote maatschappelijke impact hebben, zowel emotioneel (posttraumatische-stressstoornis bij getuigen van een zelfmoord) als logistiek (vertraging van treinen door een aanrijding met een persoon). Het bevorderen van waardig sterven en daarmee het verminderen van ‘bloederige’ suïcides vormt dan ook zeker een goed argument voor euthanasie bij voltooid leven.

Welzijn
Wanneer de zaak louter op individueel niveau beoordeeld wordt, is er veel te zeggen voor een wetsverandering. Velen, waaronder aanhangers van het utilisme, beschouwen een daad als moreel juist wanneer daardoor het algemene geluk gemaximaliseerd wordt. [9] Dit pleit in veel individuele gevallen voor het toedienen van euthanasie, omdat door het sterven het lijden van de betreffende persoon afneemt. Aangenomen dat het om ondraaglijk lijden gaat, is er sprake van een significante afname van ongelukkigheid, wat het algemene geluk in grote mate doet stijgen. Daarbij is in de voorgaande paragraaf besproken dat een waardige dood niet alleen voordelig kan zijn voor de stervende zelf, maar ook voor de nabestaanden en de maatschappij. Deze factoren brengen extra welzijn met zich mee. Aan de andere kant spelen de negatieve gevolgen van de euthanasie mee, zo die er zijn. Op individueel niveau vaak niet zozeer, omdat de rest van de wereld er weinig last van heeft als een oudere zijn of haar leven beëindigt. Het kan natuurlijk voor de nabestaanden desalniettemin moeilijk zijn om afscheid te nemen, toch is het aannemelijk dat euthanasie in de meeste gevallen door hen geaccepteerd wordt. Buiten de gecompliceerdere maatschappelijke gevolgen, zijn de directe gevolgen van een euthanasiegeval dus bevorderend voor het totale welzijn, hetgeen een argument is voor euthanasie.

Rechtvaardigheid
Het erkennen van medisch maar niet van niet-medisch lijden als een geldig motief voor euthanasie, is op het eerste gezicht onrechtvaardig. Waarom zou existentieel lijden niet net zo om de dood kunnen vragen als het hebben van een medische aandoening? Dit verschil kan te maken hebben met de uitzichtloosheid van het lijden; lijden aan een ongeneeslijke, mogelijk terminale aandoening leidt tot een duidelijk uitzichtloze situatie. Dat behandelmogelijkheden in zulke gevallen begrensd zijn is een feit, daarentegen is de uitzichtloosheid van een voltooid leven moeilijker te beoordelen. De vraag of er nog andere mogelijkheden zijn om het existentieel lijden te verlichten komt op: moeten we niet gewoon zorgen voor betere sociaaleconomische omstandigheden? Wellicht neemt de stervenswens af als de eigenaar ervan zich minder eenzaam voelt, of in een mooiere woonvoorziening leeft. Toch houdt deze gedachte niet stand in veel van de casussen; de oudere kan nog zulke goede leefomstandigheden hebben, maar is evengoed klaar met het leven. Het standhouden van de stervenswens en daarmee de aan- of afwezigheid van uitzichtloosheid moet per casus onderzocht worden, net zoals dat nu de procedure is bij euthanasieverzoeken. Het vormt geen geldig argument om euthanasie bij voltooid leven geheel te verbieden; het argument van rechtvaardigheid staat nog steeds.

In het kort
Uit de voorgaande opsomming blijkt dat er geldige argumenten zijn voor het toestaan van euthanasie bij voltooid leven. De kracht van deze argumenten zit in het feit dat zij universeel gewaardeerde waarden betreffen: autonomie, waardigheid, welzijn en rechtvaardigheid.

 

Principiële argumenten tegen het toepassen van euthanasie bij voltooid leven

Lijden hoort bij het leven
Een argument tegen euthanasie bij voltooid leven dat niet door de adviescommissie besproken wordt, maar in de praktijk in discussies wel gegeven wordt, is dat lijden bij het leven hoort. Hiermee wordt gedoeld op de natuurlijke levensloop van de mens, die nu eenmaal, vooral aan het einde, niet altijd vrij van pijn en lijden is. In dit geval zouden we de natuur meer vrijheid moeten geven bij het afsluiten van de laatste levensfase, en moeten we het bijbehorende existentiële lijden accepteren. Hoewel dit argument een zekere aantrekkingskracht kan hebben (‘natuurlijk’ wordt immers vaak als goed beschouwd), valt het zodra er vergelijkingen getrokken worden. Wanneer er sprake is van andersoortig lijden, zoals door ziekte of mishandeling, worden er immers ook maatregelen genomen om dit te minimaliseren. Het verlichten van lijden maakt zelfs deel uit van de Nederlandse artseneed. [10] Waarom zou dit in het geval van existentieel lijden niet van toepassing zijn? Wel is onduidelijk of het de taak is van de medische wereld om met dit niet-medische lijden om te gaan, maar dit is een vraag die de uitvoering van euthanasie betreft en daarom verderop in dit essay besproken wordt samen met andere praktische tegenargumenten.

Doden is altijd slecht
Exodus 20:1-17: “Gij zult niet doodslaan.” [11] Ook de klassieke eed van Hippocrates verbiedt artsen om een dodelijk medicijn toe te dienen, evenals “advies geven van deze aard”. [10] De dood is eeuwenlang iets geweest wat ten alle tijden vermeden moest worden, en zelf iemand om het leven brengen werd als in- en inslecht beschouwd. Nog steeds zijn er mensen die om religieuze of andere redenen tegen opzettelijke levensbeëindiging en daarom tegen euthanasie zijn, al helemaal als dit door een moeilijk te bevatten reden als een voltooid leven plaats zou vinden. Leven is altijd beter dan niet leven, vinden sommigen, en doden staat lijnrecht tegenover de hoofdverantwoordelijkheid van een arts: de patiënt in leven houden. Maar de eed van Hippocrates is niet voor niets aangepast; in de huidige medische wereld staat niet het tegenhouden van de dood maar het verminderen van lijden centraal. Wel wordt er nog steeds vermeld “ik zal aan de patiënt geen schade doen”, maar kan euthanasie gezien worden als schade? [10] Dit alles is gelinkt aan de filosofische discussie of iemand dood beter af kan zijn dan levend. Philippa Foot onderzocht in haar artikel Euthanasia de conceptuele connectie tussen ‘leven’ en ‘goed’ en concludeerde aan de hand van voorbeelden (zoals dat van marteling) dat het niet altijd terecht is om waarde te hechten aan verder leven. “(…) It is not the mere state of being alive that can determine, or itself count as, a good, but rather life coming up to some standard of normality.” [12] Er zijn dus wel degelijk gevallen van ondraaglijk lijden waarin de dood een beter (of, genuanceerder: minder slecht) alternatief is dan het leven. In zulke gevallen kan sterven gewenst zijn, waaruit niet noodzakelijkerwijs volgt dat doden dan ook altijd toegestaan is. In de praktijk zijn echter voorbeelden aan te wijzen waarin dit wel het geval is: doden wordt geregeld beschouwd als moreel juist als er de overtuiging is dat het ten goede komt van het algehele welzijn in de wereld, of van rechtvaardigheid (zoals doden uit zelfverdediging, bij de doodstraf of tijdens oorlogen). Een dergelijke gedachtegang gaat op voor euthanasie: het doel van het doden (lijden stoppen) wordt als juist beschouwd en daardoor het doden zelf ook. Hoewel deze theoretische mogelijkheid er is, zou natuurlijk alsnog in de praktijk per casus moeten worden onderzocht of dit inderdaad van toepassing is.

In het kort
Twee belangrijke argumenten tegen de principiële gedachte achter het uitvoeren van euthanasie bij voltooid leven zijn behandeld. Hoewel bijvoorbeeld door geloofsredenen niet iedereen dit zal beamen, kunnen argumenten ‘lijden hoort bij het leven’ en ‘doden is altijd slecht’ weerlegd worden. Echter zijn er hiernaast veel tegenargumenten die te doen hebben met de daadwerkelijke uitvoering van euthanasie bij voltooid leven, deze worden nu besproken.

 

Praktische argumenten tegen het toepassen van euthanasie bij voltooid leven

Beoordeling voltooid leven onmogelijk
Als euthanasie bij voltooid leven zou worden toegestaan, moet er per geval beoordeeld worden of een lijden echt uitzichtloos is en of er geen redelijke andere oplossing is (zorgvuldigheidseisen 2 en 4 voor euthanasie). Waar bij veel ziekten of ouderdomsklachten vaak met zekerheid gezegd kan worden dat de functie alleen nog maar zal afnemen en het lijden toeneemt, ligt dit veel gecompliceerder bij existentieel lijden. Misschien zou het bij een oudere met een voltooid leven wel helpen als de kinderen, die op dat moment zelden langskomen, een grotere rol gaan spelen. Het maken van nieuwe contacten kan ook weer betekenis geven aan het leven, evenals het ondernemen van activiteiten. Natuurlijk gaat dit niet op voor alle gevallen en dat is ook niet de kern van dit argument, maar een feit is wel dat het beoordelen van eis 2 en 4 heel moeilijk is. Ook is er, als men eenmaal gewend is aan de optie, het risico dat euthanasie steeds liberaler toegediend zal worden – liberaler dan nodig, omdat er soms alternatieven zijn. Een goed, gedetailleerd protocol kan helpen om zo een slippery slope te vermijden, maar ook dit leidt tot problemen. Wie heeft het laatste woord over of een leven daadwerkelijk voltooid is? De persoon zelf lijkt voor de hand liggend maar brengt risico’s met zich mee: een oudere kan denken in een uitzichtloze situatie te zitten, maar in realiteit een tijdelijke dip ervaren. De arts of een andere zorgprofessional is geen betere optie. Het gaat immers om een gevoel van voltooid leven bij de persoon zelf, iets wat moeilijk van buitenaf beoordeeld kan worden.

Wie?
Als het toegestaan zou worden, wie krijgt dan de verantwoordelijkheid over het beoordelen van casussen en het uitvoeren van de euthanasie? Momenteel wordt het uitgevoerd door artsen, een voor de hand liggende maatregel omdat het gaat om een medische handeling die verricht wordt vanwege medisch lijden. Maar bij euthanasie bij voltooid leven gaat het om een medische oplossing voor een niet-medisch probleem. Is dit problematisch? Feitelijk gebeurt het al in de zorg: huisartsen worden bijvoorbeeld ingezet om psychosociale problemen te verhelpen en jeugdartsen houden zich onder andere bezig met pedagogische aspecten. Dit is niet altijd wenselijk; velen zijn van mening dat zulke taken toebehoren aan maatschappelijk werkers, zodat artsen hun prioriteit bij louter medische casussen kunnen leggen. Toch zijn artsen wel de aangewezen beroepsgroep om zich met euthanasie bij voltooid leven bezig te houden. Dit heeft twee redenen. Ten eerste blijft het toedienen van euthanasie een medische handeling, ook al zou de oorzaak ervan niet medisch zijn. Die handeling moet hoe dan ook door artsen uitgevoerd worden, omdat deze medische deskundigheid nodig is voor het garanderen van succesvolle en veilige euthanasie. Het beoordelen van een casus kan losgemaakt worden van het uitvoeren van euthanasie, in dat geval zou dat eerste ook uitgevoerd kunnen worden door (een multidisciplinair team met) bijvoorbeeld gespecialiseerde verpleegkundigen of psychologen. Maar hiernaast is het ook belangrijk om op te merken dat het concept voltooid leven vaak verstrengeld is met morbiditeit en ouderdomsklachten. Vermoeidheid kan bijvoorbeeld op levensmoeheid duiden, maar ook een medische oorzaak als een lage bloedsuikerspiegel hebben. Vaak is het een combinatie van medische en niet-medische factoren die het lijden veroorzaakt. Voor het maken van een adequate beoordeling hiervan is een arts een passend persoon, al dan niet deel uitmakend van een multidisciplinair team.

Arbitraire leeftijdsgrens
Een ander probleem in de uitvoering is het opstellen van een leeftijdsgrens. Vanaf wat voor leeftijd zou euthanasie bij voltooid leven mogen worden toegestaan? Die vraag leidt nu al tot verdeeldheid, met controversiële standpunten als dat van Arno Rutte, een VVD-Kamerlid dat van mening is dat er geen leeftijdsgrens zou moeten zijn. [13] Maar de afwezigheid van een leeftijdsgrens zou in de praktijk tot situaties kunnen leiden die de meesten absurd vinden; wat als een dertigjarige vindt dat haar leven voltooid is? Na uitsluiting van een depressie en andere psychiatrische ziektebeelden, zou het kunnen dat de beoordelaar van deze casus ook tot de conclusie komt dat er sprake is van uitzichtloos lijden. Dit is een extreme en onwaarschijnlijke situatie, maar wel een die overdacht moet worden voordat het zich daadwerkelijk voor zou doen. Doordat jongere mensen vaak meer tijd en lichamelijke kracht tot hun beschikking hebben, is aannemelijk dat hun situaties minder vaak voldoen aan de zorgvuldigheidseis ‘uitzichtloosheid’. We zullen er dan op moeten vertrouwen dat de procedure voorafgaand aan euthanasie zodanig correct wordt uitgevoerd dat zulke verzoeken afgewezen worden. Die correcte uitvoering is echter onzeker, omdat er door geen leeftijdsgrens in te voeren veel druk wordt gelegd op de uitvoerende instanties. De werkdruk zou hoger worden doordat meer gevallen zich aandienen, daarnaast is het erg moeilijk om dergelijke controversiële gevallen objectief en adequaat te beoordelen. De kans op onzorgvuldigheid neemt hiermee toe, waardoor het gehele uitvoerende systeem inconsequent en onbetrouwbaar kan worden.

Deze kans wordt verkleind als er een wettelijke leeftijdsgrens van bijvoorbeeld 75 jaar wordt ingesteld. Maar dit is arbitrair en oneerlijk tegenover bijvoorbeeld iemand van 74, waarom nog twee jaar wachten? Het zou echter onredelijk zijn als alleen door dit vraagstuk euthanasie bij voltooid leven helemaal niet plaats mag vinden. In het geval dat er zekerheid zou zijn over dat mensen boven een bepaalde leeftijdsgrens euthanasie verdienen, is het onrechtvaardig om hen dat te ontzeggen wegens twijfel over de mensen beneden de leeftijdsgrens. Al met al vormt de kwestie leeftijdsgrens een lastig aspect, zowel bij invoering als bij weglating ervan.

Gevaarlijke gevolgen
Stel: euthanasie bij voltooid leven is mogelijk. De aanvragen komen binnen en worden onder andere getoetst op zorgvuldigheidseis 1: is het verzoek vrijwillig? In veel van de gevallen zal dit zo zijn, maar in andere is het moeilijk, al dan niet onmogelijk, om daar zekerheid over te krijgen. Het kan zijn dat een euthanasieverzoek meer de wil van een ander weerspiegelt dan dat van de indiener zelf, als er bijvoorbeeld zaken als een erfenis meespelen. Zoals de Adviescommissie stelt: “Gevaar voor misbruik kan onder meer gelegen zijn in druk of (subtiele) manipulatie door familie en erfgenamen. Of dat met voorafgaande consultatie van één arts of een andere deskundige altijd in voldoende mate valt waar te nemen is de vraag.” [4] Gezien de kwetsbaarheid van sommige ouderen en de manier waarop zij door bijvoorbeeld hun kinderen als last of kostenpost kunnen worden ervaren, is misbruik reëel om te verwachten.

Ook maatschappelijk gezien kan dit geleidelijk tot verschuivende morele waarden leiden. Met een optie komt de verwachting dat deze optie overwogen wordt, en kan het na verloop van tijd zelfs zo zijn dat er een veranderde norm en daarbij een verplichting ontstaat: als je oud bent, volgens de buitenwereld een zinloos leven leidt en anderen alleen tot last bent, wat doe je hier dan nog? Zo kan het ouderen kwalijk worden genomen dat ze niet de keuze tot euthanasie maken, een nare voorstelling. Dit is een slippery slope die moeilijk tegen te houden is, omdat officiële regelgeving geen grip heeft op zulke maatschappelijke (onbewuste) opvattingen. Deze verschuiving is in mindere mate ook te zien bij euthanasie voor medisch lijden: eerst werd het alleen ingezet voor terminale patiënten, nu zijn ook ouderdomsklachten een geldige reden. Alsnog zijn de grenzen van de huidige euthanasieregelgeving relatief duidelijk; existentieel lijden is een subjectievere zaak die grenst aan levensbeschouwing en niet aan objectievere medische feitenkennis.

In het kort
In tegenstelling tot principiële argumenten tegen euthanasie bij voltooid leven, vormen bovengenoemde praktische overwegingen wel degelijk geldige argumenten tegen een wetsverandering. Met name de beoordeling van casussen en de gevaarlijke gevolgen, zoals misbruik, zijn problematisch.

 

Conclusie

De belangrijkste voor- en tegenargumenten met betrekking tot de vraag “Is het wettelijk toestaan van levensbeëindiging op basis van een voltooid leven moreel verdedigbaar?” zijn besproken.
Het kan beargumenteerd worden dat het toestaan van euthanasie bij voltooid leven ten goede komt van algemeen geaccepteerde waarden als autonomie, waardigheid en rechtvaardigheid. Daarnaast is er veel voor een wetsverandering te zeggen als er naar het geluk op individueel niveau wordt gekeken; er kan gesteld worden dat het welzijn in een situatie van euthanasie stijgt. Maar weegt dit op tegen de nadelen?

Tegenargumenten kunnen in twee categorieën verdeeld worden, met betrekking tot het principe en de uitvoering van euthanasie bij voltooid leven. De genoemde principiële argumenten zijn niet erg sterk. De uitvoering zou wel problematisch worden, de praktische tegenargumenten moeten dan ook niet onderschat worden. Deze argumenten hebben vooral betrekking op het beoordelen van verzoeken: Is er echt sprake van een voltooid leven en een uitzichtloze situatie? Is het verzoek wel volledig vrijwillig? Er kan dus niet met zekerheid aan de zorgvuldigheidseisen van de huidige euthanasiewet worden voldaan, waardoor het systeem onbetrouwbaar, inconsequent en ook gevaarlijk kan worden.

Samengevat: euthanasie bij voltooid leven is in principe goed te verdedigen en in veel individuele gevallen een ethisch verantwoorde daad. Wanneer het daadwerkelijk wettelijk toegestaan zou worden, ontstaan er echter zulke grote problemen en risico’s dat dit niet moreel verdedigbaar is.

 

Referenties

[1] Peters, J. et al (2011) Uit Vrije Wil. Waardig sterven op hoge leeftijd. Amsterdam: Uitgeverij Boom. P. 27.

[2] VU medisch centrum (auteur onbekend) (2013). Euthanasie. Beschikbaar: https://www.vumc.nl/afdelingen/patientenfolders-brochures/zoeken-alfabet/E/euthanasie.pdf.

[3] Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (auteur onbekend) (datum onbekend). Zorgvuldigheidseisen. Euthanasiecommissie [Webpagina]. Beschikbaar: https://www.euthanasiecommissie.nl/zorgvuldigheidseisen.

[4] Schnabel, P. et al (2016). Voltooid leven. Over hulp bij zelfdoding aan mensen die hun leven voltooid achten. Beschikbaar: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/levenseinde-en-euthanasie/documenten/rapporten/2016/02/04/rapport-adviescommissie-voltooid-leven.

[5] Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (auteur onbekend) (2016). Voltooid leven, de weg naar het levenseinde. Beschikbaar: http://voltooidleven.nl/wp-content/uploads/2016/10/NVVE-Rapport-Voltooid-Leven-2016-DEF.pdf.

[6] Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (auteur onbekend) (2016). Voltooid leven [Webpagina]. Beschikbaar: http://voltooidleven.nl/.

[7] Young, R. (2016). Voluntary Euthanasia. The Stanford Encyclopedia of Philosophy [Online encyclopedie]. Beschikbaar: https://plato.stanford.edu/archives/fall2016/entries/euthanasia-voluntary/.

[8] Rijksoverheid (auteur onbekend) (datum onbekend). Wie beslist er over mijn medische behandeling als ik dit zelf niet (meer) kan? Levenseinde en euthanasie [webpagina]. Beschikbaar: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/levenseinde-en-euthanasie/vraag-en-antwoord/wilsonbekwaamheid.

[9] Shafer-Landau, R. (2014). The Fundamentals of Ethics (derde editie). Oxford: Oxford University Press. P. G-1.

[10] Erkelens, D.W. et al (2003). Nederlandse artseneed. Beschikbaar:

 https://www.lumc.nl/sub/1060/att/907300228522341.pdf.

[11] (Auteur onbekend) (datum onbekend). De Wet des Heeren / De Tien geboden. Belijdenisgeschriften [online bijbelfragmenten]. http://www.online-bijbel.nl/belijdenisgeschrift/10geboden/.

[12] Foot, P. (1977). Euthanasia. Philosophy and Public Affairs, 6: 85–112.

[13] Van den Dool, P. en Ketelaar, T. (2016). VVD wil geen leeftijdsgrens bij voltooid leven-wet. NRC [online versie krant]. Beschikbaar: https://www.nrc.nl/nieuws/2016/10/26/vvd-wil-geen-leeftijdsgrens-bij-voltooid-leven-wet-a1528513.