De dienst

Auteur: Gepubliceerd op: 
Doc-column

Ik lig lekker te slapen. Tring-tring-ding. Is het al weer ochtend, ik slaap pas net?! Tring-ding-tring. Ik doe één oog open en zie verderop een schermpje licht geven. Tring-ding-ding. Verrek, dat is mijn wekker niet, maar een telefoon. OEPS, de diensttelefoon. Ik neem snel op: “Met d-d-de dienstdoende arts-as-s-s-sistent interne.” “Goedenacht, met huisarts B., ik wil een patiënt insturen…” En BOEM, ik ben wakker. Welkom in de wondere wereld van de diensten.

Ik heb er inmiddels twee dienstblokken opzitten en ik durf er eindelijk iets over te zeggen. Als co vond ik de avond- en weekenddiensten heerlijk: eten op kosten van het ziekenhuis, patiënten zien op de spoed, slechts één A(N)IOS waar ik achteraan hoefde te lopen, lekker uitslapen en de wereld in daglicht zien! Ideaal. Als AIOS zie ik een heel andere kant van de diensten. Uiteraard is er nu de verantwoordelijkheid, maar ook de enorme drukte, onvoorspelbaarheid en een telefoon die maar blijft rinkelen. Gelukkig één beloning: uitslapen!

Allereerst bestaat er de weekenddienst: als een speer visite lopen over vijftig patiënten, brandjes blussen, veel uitstellen tot maandag en daarna snel naar de spoed. Gelukkig zijn er in de ochtend twee assistenten: de ene loopt visite; de andere bewaakt de spoed. Helaas is visite erg onvoorspelbaar en kan het úren uitlopen. Op de een of andere manier besluit iedereen met diabetes in de weekenden ineens te ontregelen waardoor de hyperglycemiën bijna de telefoon uitdruipen. En als je na een turbovisite dan eindelijk op de spoed komt en je collega-assistent snel naar huis stuurt, vinden veel patiënten het helaas vaak nodig om op zaterdagmiddag naar de spoed te komen met problemen die al drie weken bestaan. Oftewel: lekker divers, maar vooral hectisch en onvoorspelbaar.

Dan de avonddienst. Meestal komen de afdelingen wat tot rust, maar de spoed ligt vaak bomvol. In de avond moet je andere overwegingen maken dan overdag. Moet ik die oogarts of neuroloog nu echt naar het ziekenhuis laten komen? Is dat onderzoek wel écht met spoed nodig? Een leuk voorbeeld zijn de DVT’s, een dagelijks probleem met een simpel protocol: lab, Wells en bij verdenking: echo. Overdag doe je dat met twee vingers in je neus. In de avond moet je echter de radioloog overtuigen om per direct een echo te maken. En je zult altijd zien dat patiënten al om half 4 worden aangemeld, maar ze nog even een bakkie gaan doen en ze rond 7 uur pas op de spoedeisende hulp komen. Overtuig dan de radioloog nog maar eens. Hup, therapeutisch fraxi erin, en de dag erna terug voor echo.

Als laatste is er de nachtdienst, een dienst met vele gezichten. Soms zit je geen moment stil en ren je van afdeling naar spoed naar afdeling, als een soort superheld om levens te redden. Soms gebeurt er daadwerkelijk niets: iedereen op de afdeling slaapt (en wordt weer wakker, ook wel fijn) en de SEH is uitgestorven. Soms twijfel ik of de telefoon nog wel werkt, maar gelukkig krijg ik meestal een verlossend telefoontje dat mijn hamburgers klaar liggen. Ook Netflix is een zeer goede uitkomst, vooral met een comfortabele bank/bed. Dat laatste kan ook gevaarlijk zijn, want soms lig je net geïnstalleerd met je zak chips, koffie en Netflix en word je gebeld dat je NU naar de spoed moet komen. Maar ach, er zijn ergere dingen in het leven. Iedere nacht overleef je weer. En de patiënten gelukkig meestal ook.

Al met al zijn diensten een leuke variatie op de dagdienst. Het kan hectisch, onoverzichtelijk en extreem druk zijn. Maar ook extreem rustig, met tijd voor hamburgers en pizza. Een goede combo wat mij betreft. Een tip voor alle co’s: loop sowieso meerdere avonddiensten en een weekenddienst mee om een indruk te krijgen van hoe de diensten in elkaar steken en om uit te vinden of jou dit past!